BEVOLKING VAN SURINAME

Inheemsen (voorheen ‘indianen’)

De meeste inwoners wonen in het noorden van het land, in de districten Paramaribo, Wanica en Nickerie. Het dunst bevolkte district is Sipaliwini, dat het grootste deel van het binnenland omvat. De Surinaamse bevolking bestaat uit een mengsel van verschillende etnische groepen. Hieronder geven we een kleine beschrijving van de belangrijkste groeperingen. Tussen haakjes staat het aantal in percentages zoals die tijdens een telling in 2004 zijn vastgesteld. Uiteraard kent men ook menging tussen de groepen; hun aandeel is 12,5%. inheemsen

De inheemsen zijn de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Zij wonen vooral in de districten Paramaribo, Wanica, Marowijne en Sipaliwini. Te onderscheiden in twee groepen, de bovenlandse inheemsen, o.a. de Trio, Akuriyo en Wayana (in het zuiden) en de Warau in het westen en de benedenlandse inheemsen: Arowakken en de Karaïben

Inheemsen leven van kleinschalige landbouw, visserij, jacht en op bescheiden niveau van kunstzinnige nijverheid. Veel jongeren trekken naar Paramaribo. De Trio zijn sinds eind jaren ’60 van de 20e eeuw overwegend christen, maar ook onder de Akuriyo en sommige andere stammen vindt men christenen. Enkele stammen in het zuiden van Suriname hangen traditionele natuurgodsdiensten aan, waarbij geesten- en voorouderverering een grote plaats innemen.

Hindoestanen (27,4%)

De meeste hindoestanen zijn nakomelingen van Aziatische ‘contractarbeiders’ uit het toenmalige Brits-Indië. Zij bewonen voornamelijk de districten Wanica, Paramaribo en Nickerie. Overwegend zijn hindoestanen werkzaam in administratie en handel, of zijn het kleine landbouwers. De aangehangen godsdienst is uiteraard het hindoeïsme, maar circa tien procent is moslim.

Creolen (17,7%)

Creolen zijn afstammelingen van ingevoerde slaven uit Afrika. Zij zijn overwegend werkzaam in administratieve banen en in de mijnbouw. Hun gezinsstructuur vertoont sterk matriarchale trekken. De aangehangen godsdienst is het christendom. Creolen wonen voornamelijk in de districten Paramaribo, Coronie en Wanica (stadscreolen).

Bosnegers (Busnengre) of Marrons (14,7%)

Marrons zijn nakomelingen van gevluchte Afrikaanse slaven. Zij worden ook wel met een minder correcte term boslandcreolen genoemd. Vanaf 1760 werden met verschillende groepen marrons vredesverdragen gesloten, waardoor zij ook juridische vrijheid verkregen en autonomie verwierven in het binnenland. Het eerste vredesverdrag in Suriname was op 10 oktober 1760 met de Ndyuka; deze datum, en het bijbehorende verdrag, is tot op heden van belang vanwege de territoriale rechten die de Marrons hieraan ontlenen. Andere groepen vluchtten na zware strijd naar het westen of over de Marowijne naar Frans-Guyana, waar ze voor de Hollanders onbereikbaar waren. Sindsdien hebben deze groepen zich dus vrij kunnen ontwikkelen, hetgeen de Surinaamse Marrons tot “het beste bewaarde stukje Afrika buiten Afrika” heeft gemaakt. De Aukaners (Ndyuka), Saramakaners, Paramakaners, Kwinti en Matawai bewoonden dus afgelegen bosgebieden (Brokopondo, Marowijne, Saramacca), maar trokken later door de openlegging van het binnenland maar ook als gevolg van de binnenlandse oorlog tussen het Nationaal Leger van Desi Bouterse en het rebellenleger van Ronnie Brunswijk in de jaren tachtig, naar Paramaribo en andere plaatsen. Marrons zijn veelal landbouwers (kostgrondje) en handelaars.

De godsdienst van de Marrons en ook van een groot deel van de zogeheten stadscreolen, is Afrikaans. Ee natuurgodsdienst, die ook wel “winti” wordt genoemd. Winti is een geesten- en voorouderverering, waarbij dit geloof uiteenvalt in de verering van (natuur)geesten oftewel natuurgoden (winti’s) en geesten van overledenen (jorka’s). Geheel volgens de Afrikaanse mythologie is er ook een alomtegenwoordige god (grangado), Anana genaamd. Ook ‘wisi’ wat de toepassing van winti is voor slechte dingen (hekserij/magie) behoort tot het cultureel erfgoed. Een belangrijk deel van deze godsdienst is het gebruik van geneeskrachtige en ‘magische’ kruiden en het organiseren van winti feesten voor de genezing en reiniging van lichaam en geest.

Javanen (14,6%)

Op 9 augustus 1890 arriveerden de eerste Javanen in Paramaribo. De proef van de invloedrijke Nederlandsche Handel-Maatschappij (N.H.M.), eigenaar van de plantage Mariënburg in Suriname om te kijken of Javaanse arbeiders voor de bewerking va nde plantages ingezet konden worden, werd succesvol geacht. Vanaf 1894 nam de koloniale overheid de werving van Javanen zelf ter hand. Zij werden in kleine groepen vanuit Nederlands-Indië naar Nederland gebracht, en vandaar groepsgewijs naar Paramaribo. De Javaanse immigranten kwamen uit dorpen op Midden- en Oost-Java. De geworven arbeiders en hun eventuele gezinsleden wachtten daar hun vertrek af in een depot, waar zij werden geregistreerd en gekeurd en waar zij ook hun contract ondertekenden. De immigranten werden geworven voor werk op de plantages,  behalve een groep van 77 Javanen die in 1904 speciaal voor arbeid aan de Koloniale Spoorwegen geworven zijn. De immigratie ging door tot 13 december 1939. Na 1930 ging het om zogenaamde vrije immigranten. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhinderde de uitvoering van een groot opgezet plan om hele desa’s vanuit Java naar Suriname over te planten. Het district Commewijne wordt van oudsher overwegend bevolkt door Javanen. Een aantal plaatsen binnen het district hebben zelfs Javaanse namen. Daarnaast wonen velen van hen in Lelydorp en in de districten Paramaribo en Wanica. Javanen zijn overwegend kleine landbouwers, handelaars en kennen een sterke onderlinge harmonie, roekoen genoemd. Javanen zijn overwegend moslim, maar daarnaast ook beoefenaars van geesten- en voorouderverering.

Chinezen

Chinezen zijn nakomelingen van contractarbeiders uit Hongkong of Nederlands-Indië, waarvan de eersten op 20 oktober 1853 voet aan land nabij Nieuw-Amsterdam zetten. Chinezen wonen voornamelijk in de districten Paramaribo en Wanica. Veelal zijn het handelaars. Heden ten dage is er een toename van migratie vanuit China naar Suriname. De sterk groeiende behoefte van China naar bijvoorbeeld hout en mineralen maakt Suriname zeer aantrekkelijk voor Chinese ondernemers.

Blanken en boeroes

Blanken bestaan uit nakomelingen van de Nederlanders, Portugezen uit Madeira en andere Europeanen, Libanezen, Syriërs en Anglo-Amerikanen. Hun invloed op de samenleving is veel groter dan hun aantal zou vermoeden (ca. één procent). Zij wonen vooral in de districten Paramaribo en Wanica en zijn voornamelijk christen, maar sommigen zijn moslim. De blanken die recentelijk in Suriname zijn komen wonen, of geen gemengd bloed hebben, staan bekend als bakra’s. De afstammelingen van de blanke kolonisten die in het midden van de 19e eeuw uit Groningen en Gelderland kwamen, staan bekend als boeroe’s.

Op deze oude foto staan C.A. van Brussel (59 jaar), G. Rijsdijk (53 jaar), F. Velthuizen (60 jaar), en R.A. Tammenga (53 jaar). Bekende namen van boeroes in Suriname.

Nog voordat Chinezen, Hindoestanen en Javanen naar Suriname kwamen, arriveerden vanaf 20 juni 1845, met vier zeilschepen, 384 arme boeren uit Nederland aan om landbouw te bedrijven in Suriname. De herdenking is dit jaar afgelast vanwege code rood in verband met corona momenteel in Suriname.

De komst van de boeroes was ook een soort proef om te weten te komen of blanke mensen in een tropisch klimaat op het land konden werken en (over)leven. Ze werden verweg van Paramaribo ontscheept in een modderig Voorzorg (tegenover Groningen). Ze waren verplicht zich 5 jaar te onderwerpen aan het gezag van een dominee. Maar een klein deel van de hutten was af waardoor ze met meerdere gezinnen in één hut moesten verblijven.

Geen eten, geen schoon drinkwater, geen medicijnen, allemaal bos en bij springvloed kwam het rivierwater in de hutten. Door een epidemie stierven er in de eerste zes maanden na aankomst 184 mensen. Hoe toevallig is het niet dat precies 175 jaar later wij weer met een virus te maken hebben. Daarna werden ze overgeplaatst naar Groningen waar ze, zij aan zij met tot slaaf gemaakten, huizen bouwden.

De boeroes hebben nooit slaven gehouden/gehad.  Er zijn meerdere theoriën over de keuze voor Voorzorg/Groningen, echter blijft het onbegrijpelijk dat je landbouwers ergens onderbrengt waar ze op 10 uur varen van de markt/stad/klanten moeten verbouwen. Na 10 uur varen met een korjaal is er weinig vers meer aan groenten. 
De onderneming werd in 1853 afgeblazen mede omdat de meeste boeren waren weggetrokken.

Herdenkingsmonument van de afstammelingen van Nederlandse boeren in Groningen Saramacca. De tekst op de plaquette luidt: Het stenen blok staat voor de vastberadenheid an de boeroes, de golfplaat voor de ups en downs die ze ondervonden hebben en de zonnestralen voor de zon die voor de boeroes is gaan schijnen.

Joden in Suriname

Surinaamse joden zijn nakomelingen van voornamelijk Sefardische Joden maar ook Asjkenazische Joden. In hun geschiedenis speelt de Jodensavanne een grote rol.

De synagoge van de Israëlitische Gemeente Suriname in de Keizerstraat (bezoekuren: ma-do 10.00-16.00 uur, toegang via de Wagenwegstraat 65, website) is tegenwoordig nog als enige in Suriname in gebruik. Er worden diensten gehouden op elke vrijdagavond om 19.00 uur, op verzoek op zaterdagochtend, en tijdens de joodse feestdagen.

De oorspronkelijke synagoge, die in 1723 werd gebouwd op een stuk land van de Portugese joden, werd door zowel Portugese als Hoogduitse joden gebruikt. Vanwege onderlinge verschillen kwam het tot een scheiding: de Portugees-joodse gemeente verkocht het gebouw in de Keizerstraat in 1735 aan de Hoogduitse gemeente Neve Salom (Oase van Vrede) en begon met de bouw van een eigen synagoge in de Heerenstraat. 

In 1835 begon de Hoogduitse gemeente met de bouw van een nieuwe synagoge – het huidige gebouw – die op Hoogduitse Synagoge in de Keizerstraat 5 mei 1837 werd ingewijd. 

In 1999 fuseerden de Hoogduitse en Portugees-joodse gemeente TsedekVeSalom (Rechtvaardigheid en Vrede) in de Israëlitische Gemeente Suriname. In 2004 veranderde de gemeente haar signatuur van orthodox in liberaal en sloot zij zich aan bij de Wereldunie van Progressief Jodendom (World Union forProgressiveJudaism). Tegenwoordig heeft de gemeente circa 150 leden. 

Op het terrein van de Israëlitische Gemeente Suriname zijn er ook een aantal andere gebouwen. In een daarvan bevindt zich het secretariaat van de gemeente en een ruimte die is ingericht als museum. Een ander gebouw, dat nu bestemd is voor algemeen gebruik, diende oorspronkelijk de mahamad, het bestuur van de gemeente.

Naast de synagoge ligt een groot aantal grafstenen. Ze zijn afkomstig van de oude Portugees-joodse begraafplaats aan de Kwattaweg, hoek Idsinga straat in de Bloemendaalbuurt. Daar bevonden zich 661 stenen uit de periode 1734-1904, met grafschriften in het Portugees, Spaans, Nederlands, Aramees, Engels en Frans. 

Neve Shalom (Neveh Shalom Synagogue) 

De Synagoge Neve Shalom is een joods gebedshuis in Paramaribo in Suriname. Het stuk grond, Keizerstraat 82 waarop de synagoge staat, wordt in 1716 verworven door een aantal Hoogduitse Joden, met het doel daarop een gebedshuis te stichten. Met de bouw wordt begonnen in de jaren 1718/19.Telefoon: +597 472-817

Brazilianen

Een nieuwe en groeiende groep inwoners van Suriname zijn de Brazilianen. Aanvankelijk waren ze naar Suriname gekomen om goud te zoeken, maar steeds meer nemen ze actief deel in andere branches.

Surinamers in Nederland

In Nederland leven circa 450.000 Surinamers en hun nakomelingen. De meesten van hen vertrokken rond de onafhankelijkheid in 1975, na de militaire coup van 1980 en na de Decembermoorden van 1982. Over het geheel zijn ze met redelijk succes in de Nederlandse samenleving geïntegreerd. Maar voor Suriname was deze uittocht een gevoelige aderlating: onder de emigranten was veel geschoold kader en slechts een handjevol daarvan kwam later terug. Deze braindrain had een remmende werking op velerlei gebied.

Toch waren zij niet de eerste Surinamers in Nederland, vanaf de koloniale tijd is er altijd migratie tussen Nederland en Suriname geweest. Aanvankelijk was dit vooral de koloniale elite, vanaf de jaren twintig en dertig kwamen ook minder gefortuneerde Surinamers op zoek naar een studie, werk of een muziekcarrière naar Nederland.

Taal (en cultuur)

In Suriname worden maar liefst twintig talen gesproken. De meeste Surinamers zijn meertalig en beheersen behalve meerdere nationale talen ook heel goed Engels. Qua aantallen sprekers zijn de belangrijkste talen in Suriname achtereenvolgens het Nederlands, het Surinaams (Sranantongo), het SarnamiHindoestani (Surinaams Hindoestaans), het Javaans, de verschillende Marrontalen (vooral Saramaccaans en Aukaans) en het Chinees (Hakka, Mandarijn en Kantonees). Daar de meeste Surinamers meertalig zijn (bijvoorbeeld Nederlands- én Surinaamstalig), is het echter niet eenvoudig om mensen in te delen in één bepaalde taalgroep.

Volgens de uitkomsten van de Zevende algemene volks- en woningtelling van 2004, is Nederlands de meest gesproken huistaal in Suriname. In ruim 70% van de huishoudens wordt Nederlands als eerste of tweede taal gesproken. Het Sranantongo wordt in 46% van de huishoudens gesproken, hoofdzakelijk als tweede taal, het SarnamiHindoestani in ruim 22% en het Javaans in 11% van de huishoudens. Opmerkelijk is de tweetaligheid van de Surinaamse huishoudens: in bijna 80% wordt een tweede taal gesproken.

Nederlands

De officiële taal is het Nederlands, dat zeker in het kustgebied door bijna iedereen beheerst wordt en er ook de belangrijkste huistaal geworden is. Sinds 2005 is Suriname daarom lid van de Nederlandse Taalunie. Meer dan 500 woorden uit het Surinaams-Nederlands zijn in de nieuwste versie van het Groene Boekje opgenomen. Volgens een taalonderzoek, dat ter gelegenheid van de toetreding in opdracht van de Taalunie werd uitgevoerd, is het Nederlands voor 60% van de Surinamers de moedertaal. In het binnenland is het Nederlands echter nauwelijks verspreid.

Het Nederlands wordt gebruikt door de overheid, in het onderwijs, in de handel, in de media en in het dagelijks leven ook als schrijftaal. De Surinamers spreken de “W” meestal Bilabiaal uit. Er zijn tussen het Nederlands zoals dat in Nederland en Vlaanderen gesproken wordt en het in Suriname gesproken Nederlands verschillen in uitspraak die even groot zijn als tussen Nederland en Vlaanderen.

Sranantongo

De lingua franca is Sranantongo, wat letterlijk ‘Surinaamse taal’ betekent. Het is de taal van de Creoolse bevolkingsgroep, die als straattaal door vrijwel elke Surinamer begrepen, maar door velen laag gewaardeerd wordt. Het Surinaams is in taalkundig opzicht nog weinig ontwikkeld. De taal kan dan ook veel worden gehoord, maar ze wordt nauwelijks als schrijftaal gebruikt. Er is wel een groeiende literatuur in het Sranantongo.