Onderwijs en cultuur

Het wordt onder de hand wat saai om Suriname bij herhaling te roemen vanwege de verscheidenheid aan cultuur. Dat heeft logischerwijs te maken met de veelheid aan bevolkingsgroepen en de (vrij korte) gedeelde geschiedenis.

Voormalige slaafgemaakten uit Afrika, contractarbeiders uit het voormalige Brits Indië (Hindoestanen, ook uit het huidige Pakistan) en Nederlands Indië (Javanen), Chinezen, Hernhutters uit Duitsland, boeroes uit Nederland, Libanezen, Portugese Joden en niet te vergeten de oorspronkelijke bewoners ‘de inheemsen’ zorgen voor een smeltkroes van culturen.

Al die culturen komen samen in Suriname, wat het land – hoe klein het ook qua bevolkingsgrootte ook is – een uniek karakter geeft. Nergens ter wereld kom je dat op zo’n betrekkelijk kleine oppervlakte tegen. Je ziet het terug in de taal, de eetgewoonten, de godsdienst en natuurlijk ook: het onderwijs.

Die diversiteit in het onderwijsis – vreemd genoeg – mede te danken aan de koloniale overheersing van Nederland. Net zoals in het voormalige moederland is het onderwijs gestoeld op eigen identiteit. Elke bevolkingsgroep heeft daarvoor haar eigen strijd gevoerd.  Maar doordat sommige bevolkingsgroepen geografisch dicht bij elkaar wonen, kwam die etnische concentratie al automatisch tot stand. Zo zijn er in de districten Saramacca en Nickerie Hindoestaanse scholen (met Hindoestaanse namen) en in Commewijne scholen die puur Javaans zijn van samenstelling. Daarnaast zijn er openbare scholen, katholieke scholen en EBG-scholen, waarin we de erfenis van de Nederlandse verzuiling herkennen.

Het is niet zo dat elke bevolkingsgroep haar eigen onderwijs heeft georganiseerd. De etnische verschillen blijven beperkt tot Hindoestanen en Javanen, die overigens gelijk lopen met religieuze scheidslijnen.

Net zomin als in Nederland verschillen de scholen onderling nauwelijks van lesniveau. Ook de organisatie is vergelijkbaar: centraal aangestuurd, hetzij door het Ministerie van Onderwijs in Paramaribo, het katholieke bisdom in Paramaribo, het centrale gezag van de EBG in Paramaribo.

De cultuur is een belangrijke bindingsfactor. Het gevolg daarvan is dat bijvoorbeeld de marronscholen van de EBG in het binnenland, vergeleken met de openbare scholen, een andere sfeer uitademen. Dat kan mede te maken met het verschil in betrokkenheid van de ouders.

Alles bij elkaar een interessant verschijnsel in de voormalige kolonie van Nederland, een Nederlands taalgebied en een veelheid aan cultuurverschillen. Juist voor Nederlandse leerkrachten, die in hun eigen beroep te maken hebben met (nakomelingen van) Surinamers, levert dat uiterst spannende ontmoetingen op.